Het bouwbesluit en zijn opvolger het BBL
Afdeling 5.4. Laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen, nieuwbouw en bestaande bouw
In het bouwbesluit is vastgelegd dat bij nieuwbouw, maar ook bij verbouw, er een inrichting moet worden geplaatst dan wel voorbereid ten behoeve van het plaatsen van laadvoorzieningen voor elektrische auto’s.
Ik zal hier niet het gehele artikel uit het bouwbesluit herhalen, maar de kern is dat u zich er terdege van bewust moet zijn dat er eisen betreffende de hoeveelheid laadpunten zijn opgenomen in het bouwbesluit.
Of de verplichting voor u van toepassing is en als de verplichting van toepassing is, hoeveel laadpunten moeten worden gerealiseerd, verschilt per situatie.
Over het algemeen kan ik zeggen dat als u aan het verbouwen/renoveren bent, neem de (voorbereiding op) laadpunten mee in de begroting voor de verbouwing. Zo voorkomt u dat u over een paar jaar alles weer moet los halen om alsnog kabels te trekken. Het aanleggen/aanpassen van de laad infrastructuur is vaak kostbaar.
Het Bouwbesluit 2012 is vervangen door het Besluit Bouwwerken en Leefomgeving (kort genoemd BBL). In het BBL zijn nieuwe bouwregels opgenomen aangaande de gebouw gebonden elektrische installatie in een “overige gebruiksfunctie voor het stallen van motorvoertuigen” (lees: in een parkeergarage).
o Zo dienen laadpunten voor EV’s beveiligd te zijn tegen storingen die kunnen leiden tot een brand, moet er een systeem aangebracht worden om alle laadpunten tegelijkertijd uit te schakelen en dient er duidelijke informatie aanwezig te zijn over dit systeem en de locatie van de laadpunten in de parkeergarage, ten behoeve van de brandweerinzet.
o Om de kans op een brand te beperken worden extra eisen gesteld aan de laadpunten voor EV’s in parkeergarages. Laadpunten dienen van het type Mode 3 of 4 te zijn volgens de NEN 1010. Deze laadmodi zijn beter beveiligd tegen storingen die kunnen leiden tot brand.
o De omschrijving van de laadmodi 1 t/m 4 is terug te vinden in de ontwerpnorm voor elektrische laagspanningsinstallaties, de NEN 1010. Vrij vertaald staat hier in dat er bij Mode 3 en 4 een elektrisch of mechanisch systeem aanwezig moet zijn die voorkomt dat een stekker in het wandcontact kan worden gestoken/losgekoppeld, tenzij de voeding van het wandcontact óf de voertuigaansluiting is uitgeschakeld.